Het Kempisch heideschaap is bij uitstek geschikt voor het beheer van heideachtige vegetaties en schrale graslanden.
Het Kempische heideschaap is een middelgroot schaap. Het behoort tot de grote heideschapen. Het is echter kleiner en minder zwaar dan het Veluwse Schaap en heeft een betere vleeskwaliteit. Het is van oudsher bekend en gezocht als vleesschaap. Het is geschikt voor het beheer van heideachtige vegetaties en schrale graslanden. Het staat hoog op de benen, heeft een lange rug en een statige verschijning. De hals is lang en wordt gestrekt gedragen. Volwassen ooien wegen tussen de 45 en 65 kg. Kempische heideschapen brengen per worp gemiddeld ongeveer 1.5 lam ter wereld. Jonge (eenjarige) ooien worden doorgaans niet bij de ram gelaten.
De kop is lang, smal en onbewold en glanzend behaard tot achter de oren, heeft een weinig verheven neus en een plat voorhoofd. De neusspiegel is minder roze dan bij het Veluwse Schaap. De kop is evenals de poten meestal geheel wit van kleur, maar soms ook bruin of gespikkeld. De ooien zijn altijd ongehoornd, de rammen doorgaans ook.
De wol van het Kempische Heideschaap is bijna helemaal wit, tamelijk fijn, korter en fijner dan van het Veluwse Heideschaap en het Mergellandschaap, er valt ook geen scheiding in. De wolopbrengst is gemiddeld 3 kg. De buik is onbewold en soms ook de keelgang. De staart is lang en bewold, maar korter en minder grof dan bij het Veluwse Heideschaap, hij komt tot enkele centimeters onder de hak.